Oud en afgedankt
In een straatje zonder bomen
Zit ze voor het raam
Door niemand serieus genomen
Oud en weggedaan
Zelfs door haar eigen zonen
Die met hun vrouw en kinderen
Vier straten verder wonen
Alleen met haar verjaardag
Dan komen ze nog aan
Maar vorig jaar toen zijn ze
Na een uur al wegegaan
Oud en afgedankt
In een flat met kleine ramen
Herkent hij de gezichten wel
Maar herinnert zich geen namen
En hij zou wel willen schreeuwen
Van de eenzaamheid en pijn
Z'n einde is z'n troost
Want dan zal alles anders zijn
Afhankelijk en eenzaam
Niet in de maatschappij
Rennen we in sneltreinvaart
Aan hem en haar voorbij
We denken niet aan later
En houden ze maar klein
Totdat we zelf ook oud
En heel erg eenzaam zullen zijn
Oud en afgedankt
Slijt hij z'n tijd met dromen
't bezoekuur is voorbij
Ze zijn weer niet gekomen